Hoe grote de wikkelverhouding (gemiddelde diameter/ draad) hoe beter.
Geen extreme hoge spoed omdat de veer dan zijn hoogte niet kan houden
Als de wikkeldiameter groot is kan de spoed ook groter worden, heeft te maken met de hellingshoek van de winding.
Vergelijk van veren met dezelfde veerconstante en dezelfde lengte en werklengte maar groot verschil in levensduur
Veer 1 in 3 mm en veer 2 in 1 mm hebben dezelfde kracht.
Veer 1
Draad 3 mm SH-veerstaal
Buitendiameter: 30 mm
Lengte: 100 mm
Werkende windingen: 12
Werklengte 1: 80 mm
Werklengte 2: 60 mm
Veerconstante: 3.5N/mm
Spanning op F1: 206 N/mm²
Spanning op F2: 412 N/mm²
Toelaatbare spanning 1099 N/mm² dus perfect
Levensduur Goodmann diagram >10 MIL Cycli
Stel we hebben niet veel plaats maar de veer moet dezelfde lengte en werk lengte hebben en dezelfde veerconstante als hierboven, de buitendiameter maar 9,6 mm.
Veer2:
Draad 1,25 mm SH-veerstaal
Buitendiameter: 9,6 mm
Lengte: 100 mm
Werkende windingen: 12
Werklengte 1: 80 mm
Werklengte 2: 60 mm
Veerconstante: 5,27 N/mm
Spanning op F1: 944 N/mm²
Spanning op F2: 1888 N/mm² (-> Veel te hoog)
Toelaatbare spanning 1099 N/mm² dus zwaar overbelast en zal meteen breken
Raad: hoe meer draadlengte in de veer hoe beter.
De voorwaarde van een Duits oog is dat de lengte van de haak van het oog 0.8 tot 1.1 de binnendiameter is.
Indien dit niet zo is, spreken we van een haak oog.
Raadpleeg hiervoor de berekening Trekveer met haak oog.